Dit werkje (...) heeft bij de eerste uitgaef, in vele Fransche en Vlaemsche kostscholen, grooten byval gevonden (...) en [is] tevens met dry kaerten, namelyk eene wereldkaert, eene kaert van Europa en eene van het koningryk van België vergroot (I)
Edition:negende Belgische uitgaef, van een werk volgens de spelling der Tael-commissie ingerigt en door de centrale en provinciale commissie aengenomen
Naer de 155ste Hoogduitsche uitgave vertaeld en met geschiedkundige, wetenschappelyke, kunstryke en wetkundige aenmerkingen vermeerderd/Met bisschoppelyke goedkeuring/Het leesboek welk men hier voor de achtste mael onzer volksscholen aenbiedt, is men aen Duitschland verschuldigd, al waer een meer en meer algemeen gebruik sedert een vyftigtal jaren zyne voortreffelykheid bewezen heeft. Ook is dit werkje alreede gekomen tot de 155ste uitgaef, die in dat land in 1839 verscheen, en naer welke wy onze vertaling vervaerdigd hebben (I)
Ten behoeve van het grooter getal onzer lezers hebben wy voorgenomen (...) voor zoo veel het ons mogelyk was beproefd den weg te volgen, gebaend door den voortreffelyken en altyd behagende schryver Conscience, wiens werk Eenige bladzyden uit het boek der natuer ons allernuttigst is geweest (I)
Men beschouwe dit werkje geenzins als een gewrocht, dat door my oorspronkelyk opgesteld is; het bevindt zich, op weinige wyzigingen na, (...) in het Groote leerboek der aerdrykskunde, naer 't Hoogduitsch van J. G. F. Cannabich, het welk in 1834 door Jan J. F. Wap te Breda werd uitgegeven (I)